Kattenkwaad
In mijn jeugd lieten wij zelden een kans voorbijgaan
om fikkie te stoken, gewoon op een stil plekje in de woonwijk. Natuurlijk mocht dat niet, maar er was geen buur die er in
probleem in zag (mijn moeder verstrekte soms zelfs de lucifers). Op een enkele
dienstklopper na riep ook de politie ons geen halt toe. Ons gedrag werd gezien
als kattenkwaad en dat hoorde nu eenmaal bij opgroeiende kinderen.
Op bouwplaatsen zochten wij naar pvc-pijpen. Daar maakten wij blaaspijpen van. Wij struinden de wijken af met een stapel papieren blaadjes in de broekband. De Wehkamp was favoriet. Daar draaide je soepel scherpe pijltjes van. Ik zie tegenwoordig geen kinderen meer met blaaspijpen. Weten jongens nog wel hoe ze pijltjes moeten draaien? Of kennen ze nog het effect van een witte klapbes op een ruit?
En wie herinnert zichzelf nog met een racket en een bal, tennissend tegen de muur van de basisschool, waarop met een dikke krijtstreep de band van het net was getekend? En natuurlijk ging de bal wel eens het dak op. Maar daar waren die regenpijpen toch voor?
Fikkie steken in de wijk? Ik vraag mij af binnen hoeveel minuten de ‘kit’ tegenwoordig ter plaatse zal komen en met hoeveel machtsvertoon zij de jonge brandstichters zullen oppakken. En hoe zou een pijltjes schietend kind worden bejegend? Als militant met neiging tot radicalisering?
Op een schoolplein komen? Elk schoolplein is tegenwoordig
omheind met hoge hekken. Klimt een kind er toch over, dan kan het rekenen op
een behandeling als crimineel in wording en zal het naar Bureau Halt moeten
voor een heropvoedingscursus.
De tijden zijn veranderd. Het dorp en de steden zijn dan ook wel erg vol. Eigenlijk is er nauwelijks nog plek voor avontuurlijk kinderspel. Alles netjes
en afgepaald, of aangewezen voor een specifiek doel. Zelfs in parken
wordt hutten bouwen of vuur maken niet getolereerd, want dat is schadelijk voor de
natuurwaarden. Hoe poft een kind anno 2019 in hemelsnaam nog aardappels?
Ook de natuur bokst tegen de nieuwe tijd. Sommige
vogels vinden geen natuurlijke nestplaats meer. Zij vestigen zich uit pure
armoede bijvoorbeeld midden op een sportveld. Vervolgens verdedigen zijn ‘hun’
plekje te vuur en te zwaard. Zo ondervonden Tino en ik verleden week toen wij bij een sportcomplex op een koppel scholeksters stuitten dat ons onder vuur nam met een onophoudelijk en oorverdovend ‘tpiet-tpiet’. Omdat wij niets wilden verstoren, keerden wij om. Helaas hielp dit niet, want zij gingen in de achtervolging en voerden als ware ‘ME-ers’
zelfs een paar charges uit. Zij waren kennelijk zo verbolgen over onze aanwezigheid dat zij ons het liefst naar bureau Halt zouden
hebben verwezen.
Mooie plaatjes leverde het wel op, maar vaak denk ik waar is die goeie ouwe tijd toch gebleven?
![]() |
Deze scholekster heeft zelf ook iets op zijn kerfstok (enkelband) |
![]() |
Mooie vogels, maar ook felle donders |
Niet te sentimenteel 'ouwe'. De moderne tijd heeft zo ook zijn charmes, al zien wij die niet altijd door onze blik op vroeger ….
BeantwoordenVerwijderen