Posts

Posts uit oktober, 2018 tonen

Het lieflijke gat van Adolf

Afbeelding
Vandaag was het eindelijk eens ouderwets herfstig fris. En nat. Zo nat zelfs, dat mijn trip naar Flakkee in het water dreigde te vallen. Gelukkig gebeurde dat niet, hoewel er voor water wel een hoofdrol bleek te zijn weggelegd vandaag. Na het schieten (daarvoor moest ik aan de 'overkant' zijn), ging ik nog even struinen bij het Adolfsgat. Het is verbazingwekkend hoe een watertje met zo’n naam zo lieflijk kan zijn. Want dat is het, omringd als het is door besdragende struiken, bomen en rietruigten. Het stikt er dan ook van de vogels.  Het is alleen jammer dat het meertje pal naast de provinciale N59 ligt. Het autoverkeer mag daar 100 en doet dat dan ook met graagte. De herrie die dat maakt doet niet onder voor het gebulder van een bataljon “Panzerkampfwagen Nr III”, waarmee we dan toch weer terug zijn bij die beste Adolf. Eenmaal de dijk afgedaald verdween de associatie met Hitler als sneeuw voor de intussen doorgebroken herfstzon, die de meidoornstruiken en de daarin

Imposant stipje

Afbeelding
DE ZEEARENDEN, die soms langs het Spui te vinden zijn, zijn vrijwel onbenaderbaar. Zelfs als de afstand tussen jou en het dier nog honderden meters bedraagt, gaan ze al op de wieken. Je mag ze alleen   bekijken door verrekijker of telescoop. Zeearenden zijn reusachtige roofvogels. In zit zijn ze ruim 70 centimeter hoog  en zij hebben een spanwijdte van 2 meter. Vliegende deuren worden ze daarom wel genoemd. Deze afmetingen zijn op zich indrukwekkend, maar in het veld komt dit meestal niet tot zijn recht vanwege de afstand. Alleen door heel veel geduldige uren in het veld door te brengen, kun je wel eens het geluk hebben dat er een op kortere afstand langs of overvliegt, maar anders zul je, zelfs door een kijker, genoegen moeten nemen met een donkere stipje. En dan strijken er twee kraaien neer in de dode boom waar ook een zeearend zit. Nu kun je hun formaat vergelijken met dat van hun buurman en besef je alsnog hoe gigantisch die zeearend wel moet zijn.   Een grote zi

Gouden wolken

Afbeelding
Deze en de komende tijd bezoekt een bijzonder lief ogend vogeltje onze streken. Een steltoper, iets kleiner dan een kievit, met een vriendelijk uiterlijk. Hij heeft een rond kopje, een relatief groot oog en een kleine snavel. Ik heb het over de goudplevier. In de winter zijn ze lichtbruin met een goudgele gloed. Omdat ze meestal in heel grote groepen zitten (of staan), is het net of iemand hun stukje  grond met een bus goudverf heeft bewerkt.  De goudplevieren brengen een constant fluitend geluid voort. Het vult de hele lucht zonder irritant te zijn. Ik vind het een gezellig geluid, passend bij de herfst en de winter. Logisch ook, want ze komen alleen in de herfst en de winter naar Nederland. Het mooiste is het als er een roofvogel nadert. Dan gaat de hele groep als één de lucht in. Omdat ze een witte onderkant hebben, schakeert het vliegende palet tussen wit en goud. Het vliegen en zwenken gaat synchroon. Het is dus niet of je naar een vogel kijkt, maar naar een glinst

Nazomeren

Afbeelding
Helaas zijn de boomvalken die ik dit jaar gevolgd heb weer vertrokken naar Afrika. Jammer hoor, want nu heb ik niets meer om handen...toch? Gelukkig worden wij getrakteerd op een prachtige nazomer (en dat na een zomer waarover wij ook niet mogen klagen). Die nazomer laat zich uitstekend genieten in de buitengebieden van Nissewaard. Daar houd ik mij de laatste dagen dan ook veelvuldig op, treurend over het vertrek van mijn boomvalken, maar stiekem met een grote glimlach, want het is wel erg mooi hoor, deze dagen. Nazomertijd is ook spinnentijd Wintertalingen Zich verzamelende kieviten gaan in de lucht omdat er een roofvogel nadert. Ook de talingen vluchten. Een plukje lepelaars (1 jong met de zwarte vleugeltoppen) Twee zeearenden voeren een zonnedans op Een groepje van de 53 koeien die in het gebied wonen en elke avond over de dijk trekken

Mak geworden schuw

Afbeelding
Uit een oude vogelgids: “de merel is een schuwe bosvogel”. Nu hoor ik u denken: “schuw? In de tuin pikken ze de wurmen nog net niet tussen mijn vingers vandaan als ik aan het wieden ben”.  Maar toch klopt het dat merels oorspronkelijk schuwe vogels zijn. Dat blijkt wel als je ergens bent waar er nog echt veel natuur is, zoals in Duitsland. Daar gaan de merels er nog ouderwets vandoor als ze een mens zien. En niet alleen merels, maar ook vinken, goudhanen, kuifmezen, zwarte mezen. Eigenlijk knijpt alles er als een speer tussenuit.  Roofvogels zijn zo schuchter dat je in de bossen van Duitsland zelden een havik of sperwer zult waarnemen. Zelfs de 'makkelijke' soorten, zoals buizerds en rode wouwen, blijven op grote afstand.  Hoe anders is dat hier in Nissewaard. Daar zijn sommige buizerds zo aan mensen gewend dat ze niet eens meer wegvliegen.  Eigenlijk hou ik niet van die tam geworden wilde dieren; net een dierentuin of kinderboerderij.  Maar als er dan toch zo’n t