Lichte dagen, donkere dagen
In de zomermaanden trekt de tijd gestaag aan het station van mijn gedachten voorbij. Hij gunt mij niets dan de volledige overgave aan mijn mysterieuze boomvalken, de hartgrondige behoefte om hen op te zoeken, te bewonderen om hun gratie en schoonheid, hun dodelijke precisie en, later, hun toegewijd ouderschap. Het is een verslaving waaraan ik niet kan ontsnappen, maar ook niet wil ontsnappen. Het zijn de lichte dagen. En dan schudt de herfstwind met onstuimig geweld de eerste bladeren uit de bomen en jaagt mijn vrienden weg. Wolken in verschillende tinten grijs verschijnen in mijn blikveld, eerst schuchter, onwennig aan het vers verdwenen licht, maar daarna, in vol ornaat, pompeus en onontkoombaar, kolken de donkere dagen binnen. De dagen waarin de tijd vertraagt en halt houdt om de sombere gedachten te laten instappen. Maandenlang sluimerden zij, bleek en haast onzichtbaar. Maar nu eisen zij hun plaats op. En ik laat hen toe. Het is er de tijd voor. Ik kom ze wel door, di