Posts

Posts uit 2021 tonen

Pindavingers en pindaslingers

Afbeelding
Als mijn vinger een pinda was, dan zou die begin dit jaar zijn gekraakt door een gaai, die ik bevrijdde uit een stuk visdraad. Ik had hem helemaal niet gezien totdat hij begon te gillen omdat twee eksters hem om zeep probeerden te brengen. Gelukkig wist ik uit ervaring dat gaaien flink kunnen uithalen met hun haksnavels. En nog gelukkiger: ik had mijn handschoenen bij me. Toen ik hem wilde losmaken, beet de angstige gaai zich keihard vast in mijn vinger. Ondanks de handschoen geen prettig gevoel, en even dacht ik: bekijk het maar kreng, dan blijf je toch lekker hangen! Maar natuurlijk maakte ik hem los. Aan dit alles moest ik denken toen er gisteren een gaai neerstreek bij de pindaslinger in de viburnum. Met kinderlijk gemak knaagde hij een hele pinda van de sliert af en kraakte hem in een wip. Moet je nagaan, als dat je nagel is... Nog meer verbaasde het mij echter hoe gecamoufleerd hij was, want het was dat ik zijn knalwitte stuit de struik in zag flitsen, want gewoon in de strui

Zuur einde

Afbeelding
‘Zo, die heeft iets te pakken!’ Ik richt mijn blik parallel aan die van Tino en zie wat hij bedoelt: er staat een reiger naast ons met een wollig prooitje in zijn snavel. ‘Hij beweegt nog,’ merk ik droogjes op, terwijl ik mijn camera uit mijn fietstas pak om het tafereel vast te leggen.  Ik sta niet eens stil bij de tragedie die zich voor onze neuzen voltrekt, van een woelmuis wiens laatste uur 59 minuten geleden sloeg. Veel mijmertijd krijg ik niet, want het is hap-slik-weg. ‘Zou hij daar nou pijnlijk en langzaam afpeigeren in het maagzuur?’ Tino denkt van niet: die dieren hebben volgens hem geen zelfbewustzijn. ‘Dat weet je niet,’ zeg ik, w aarna er een korte discussie op gang komt,   terwijl ik het wel hoop voor al die prooidieren, want opgegeten worden is al erg genoeg. Is het dan te veel gevraagd om het op zijn minst niet door te hoeven hebben?  

Knokken voor een plekkie, vechten voor een stekkie.

Afbeelding
De natuur hangt van knokken en bloedvergieten aan elkaar.  Daarom wordt er zelfs in de wintermaanden gevochten. Dit keer waren het twee fazantenhanen die elkaar het licht in de ogen niet gunden.   Streden zij om het alleenrecht op het voedsel op de akker, of om het recht om zich er voort te planten? Wie zal het zeggen, maar het ging er woest aan toe.   In eerste instantie dacht ik dat de twee in het laatste zonlicht van die dag broederlijk aan het foerageren waren, maar toen ineens stonden zij tegenover elkaar. Letterlijk als kemphanen, met hun sierlijke pluimstaarten opgeheven. Om vervolgens tot de aanval over te gaan. Daarbij sprongen zij meer dan een meter omhoog en sloegen zij hun poten naar elkaar uit.  Ku-ku-ku-ku-ku, ik zal je krijgen kreng! Het gevecht duurde minutenlang, maar ineens was het ook weer voorbij. Volgens een mij onbekend spelreglement was een van de twee tot winnaar uitgeroepen. Ongetwijfeld alleen maar tot de volgende krachtmeting, want zo gaat het nu eenmaal

Vroegwijs

Afbeelding
 'U moet ook leven...' Dit zei de verpleegkundige van de Spoedeisende Hulp tegen mij om mij moed in te praten. Ik kon dat goed gebruiken na mijn bezoek aan de lappenmand: mijn hart fietste dagen achtereen met 150 slagen per minuut door mijn borstkas; de angst voor een mij bekende, nogal enge complicatie gierde mij door het lijf.  Toen het ritme eindelijk hersteld was, was ik behoorlijk onzeker om de alledaagse draad weer op te pakken.De mentale oppepper van de verpleger trok mij echter vlot. Wijze woorden voor zo'n jonge gast. Maar die maken tegenwoordig dan ook zoveel mee, het is misschien een cliché, maar respect!   Lang verhaal kort, met dank aan al die kanjers van de spoedeisende hulp van het EMC: na een dag rust fietste ik weer door de polder alsof er nooit iets was gebeurd. En zo hoort het ook, want je moet wel leven! Hieronder foto's vanachter de ruit, gemaakt op die dag rust: een koolmees die zich afdroogt na een bad in de vijver.    

Nieuw 'speeltje'

Afbeelding
Mijn nieuwe camera verschilt niet veel van de oude. Gelukkig, want anders zou ik weer dagen kwijt zijn om alle functies feilloos onder de duim te krijgen (letterlijk, want veel van de knopjes raak je met je duim aan).  Het is een verademing dat alles het nu weer doet. Dat was bij mijn vorige niet meer het geval. Jammer, want zo leuk vind ik het kopen van apparatuur ook weer niet, of het nu om auto’s, telefoons of camera’s gaat.  Hoewel de meeste functies hetzelfde zijn en min of meer onder dezelfde knopjes zitten, moet ik toch wennen aan mijn nieuwe metgezel. Hij is net iets groter, zwaarder, sneller, heeft net iets meer autofocuspunten, et cetera.   Daarom ben ik er de voorbije dagen lekker mee aan het stoeien geweest.  En als ik dan toch aan het fröbelen was, dan kon ik ook wel proberen om de onstuimige wolkenluchten in beeld te brengen, die in deze tijd van het jaar veel voorkomen. Landschapsfoto’s maken is trouwens niet helemaal mijn cup of tea, maar soms zie ik zulke mooie luchten

Het kind in mij

Afbeelding
Een stroom aan trekvogels trok over Tino en mij heen: vinken, kepen, leeuweriken en zelfs pimpelmezen. Allemaal kwetsbare wezentjes, bezig met een zware en gevaarlijke reis naar oorden waar de winter milder voor ze is.  Soms kwamen ze zo dichtbij dat wij in een reflex als schildpadden onze hoofden in onze kragen terugtrokken.  Ik werd er blij van, euforisch haast, al waren het maar normale soorten. Hoe heerlijk was het toch, om getuige te zijn van een van de grote machinerieën van de natuur. En dat met mijn kop in de zon, zittend aan de rand van een mooi natuurgebied, samen met mijn makker.   Wij zaten al een tijdje in de luwte, onderaan een dijk, toen Tino ineens zei: ‘Ik zie een roerdomp.’ En toen ik: ‘Een roerdomp? Waar?’ Maar voor ik mijn kijker kon richten, corrigeerde hij zijn waarneming al: ‘Oh nee, het is een ree. Twee  zelfs.’ Ik maakte meteen een woordspeling: ‘Een reedomp dus, ha-ha, we hebben nu al een rookworstje, een rookworsttapuit en nu ook een reedomp. Dat wordt