Identiteitscrisis


Gisteren zag ik een vogel die langs de nestgaten van oeverzwaluwen vloog. Met scherpe, fladderende uithalen probeerde hij de zwaluwen te grijpen. Eerst dacht ik dat het een sperwer was, maar door de lichtbruine kleur kwam ik in verwarring. Een torenvalk dan? Wilde ik het zeker weten, dan moest ik het dier nog eens in beeld krijgen.



Opeens zat het op de rand van een zandbult. Door mijn verrekijker zag ik een bruinige vogel. Dus toch een torenvalk? Maar iets in de houding van de vogel klopte daar niet mee. Bij nog beter kijken zag ik een wit vlekje en drong het idee zich aan mij op, dat ik hier een jonge koekoek zag. Hij vloog op. Het was inderdaad een koekoeksjong.
Een koekoek op vogeljacht, hoe dat zo?



Koekoeksjong. Als ei gedropt bij een pleeggezin. Het kind leert normen, waarden en gebruiken van een heggemus of een karekiet; wat weten zijn ouders immers van koekoeken. 
Het jong vliegt uit. Het heeft dorst en landt bij een plas. In de waterspiegel ziet hij zichzelf. Hij lijkt in de verste verte niet op zijn ouders. Van alle andere vogels die het koekoekskind in zijn nog korte leven zag, lijkt het nog het meest op een vrouwtje torenvalk, of op een sperwer. Dan denkt het verhip, ik ben een sperwer. En als ik er uitzie als een sperwer, laat ik mij dan ook maar zo gedragen.

Zou het zo gaan, of jagen koekoeken wel vaker op vogels? De natuur zit vol verrassingen.

Een wal met oeverzwaluwnesten

Oppervlakkig gezien een torenvalk, maar bij heel goed kijken, zie je een rechte snavel en een wit nekvlekje

Echt het silhouet van een koekoek


De zwaluwen ontsprongen de dans; vliegen maakt dorstig

Nog niet eenvoudig, om een oeverzwaluw op de foto te krijgen

Reacties