Gabber in da house

Een streep zonlicht is de luxaflex te slim af. Ik sta met tegenzin op en loop om de eettafel heen. ’s Ochtends kom ik moeilijk in beweging. Pas na twee koppen koffie zal dat beter gaan, maar vanmorgen was mijn drang om te schrijven sterker dan mijn behoefte aan koffie. Met een trekje aan het stelsnoer versterk ik de verdedigingslinie; de zon zit mij niet meer in de weg. Nu ik toch sta, kan ik meteen koffie maken. De cooker stort kokend water over de korreltjes. Bruisend vormt zich de bruine motor in mijn kopje. Oploskoffie in de ochtend, wat wil een mens nog meer?

Weer achter mijn laptop klopt ‘Messenger’ aan. Ik open de berichtendienst van Facebook en zie dat Gerrit schrijft: “Ik wordt binnenkort 65 en ga met pensioen. Ik geef een feest. Kom jij ook? Er komen ook andere vogelmensen”. Direct daarna een tweede bericht: “Word, zonder ‘t’ natuurlijk”. Gerrit is leraar. Binnenkort is hij weliswaar gepensioneerd, maar de taalfout die zijn berichtje binnensloop, is zijn eer te na. In een derde bericht volgt de locatie en de tijd. Ik dank hem voor de uitnodiging en noteer de datum in mijn agenda.

Ik ken Gerrit maar oppervlakkig. Wij hebben een gezamenlijke kennis die geen vogelaar is en die als doorvoerluik fungeert voor de belevenissen die Gerrit en ik enthousiast met hem delen.  Zo smelten die afzonderlijk beleefde momenten samen tot een anekdote, waarin  Gerrit en ik figureren. Een wederzijds gevoelde band op afstand; vandaar de uitnodiging, zo vertrouwt Gerrit mij toe op het feest.

De andere vogelmensen zijn er al, voor de verandering eens niet gehuld in neutrale groentinten. Ook de optische apparatuur is thuisgebleven. Het is grappig om deze gelijkgestemde hobbyisten in een andere omgeving te zien. Daar blijken die vreemde vogels zomaar gewone mensen, met gekamde frisse haren en hippe kleding.

Bier, wijn of fris vloeit, afhankelijk van ieders smaak (en taak, want de ‘Bobs’ moeten ’s avonds met auto en passagiers terug). Mijn vrouw drinkt witte wijn, ik alcoholvrij bier. Dat is een soort fris die voor bier wil doorgaan, maar er niet aan kan tippen.

Naarmate de avond vordert en de speeches en quiz voorbij zijn, gaat de muziek op harder. De vrolijke klanken doen hun werk. In het hoofdgebouw proberen een paar niet verlegen gasten de jongere versie van zichzelf terug te vinden: onwennig bewegen zij op een altijd groen disconummer.
“Wij gaan straks ook de dansvloer op hoor” zeg ik tegen mijn vrouw.
“Jij niet” antwoordt zij onverbiddelijk, maar met een blik van spijt. Zij wil heel graag, maar zij kent als geen ander het gevaar van dit onschuldige vertier en weet dat dit het moment is om mij af te remmen.
Een vogelvrouw wil ook wel naar de dansvloer en ik vertel haar dat mijn vrouw dat ook wil, dus dan gaan zij toch samen? Na een half uur maakt niemand echter aanstalten. Ik sta op en maak een dansje op de plaats: “ik mag dan wel niet dansen, maar ik ga wel naast de dansvloer staan” roep ik enthousiast. Terwijl ik naar het naastgelegen vertrek huppel, zie ik de dames volgen.

Niet veel later is het op de dansvloer een drukte van belang. De aanvankelijke houterigheid van de meesten is afgeworpen, anderen doen maar wat, maar het swingt, het stampt, het gilt mee op bekenden songteksten. Intussen zijn ook een paar vogelmannen ten tonele gekomen en is het baltsen in volle gang. De jarige lijkt sprekend op Mick Jagger, niet alleen qua uiterlijk: tot ieders verbazing en lol imiteert hij de neurotische bewegingen van deze rockster feilloos. 

Een vreemde eend landt in de bijt: een housenummer. Zijn er gabbers in de zaal, hoor ik de mensen denken. Ik weet dat er een is, maar ik weet niet of hij dat aan de grote klok wil hangen. Het housetijdperk heeft een negatieve reputatie en hoewel de oud-gabber inmiddels een alom gerespecteerd vogelaar is, wil hij daarmee mogelijk niet geassocieerd worden.
Hij komt zelf met het antwoord.

Verzet blijkt niet mogelijk.  De tribale dreun in de feestzaal werkt als een rode lap op een stier. De stampende beat zet oerdriften in gang en even later toont de jonge vogelman dat hij het ‘hakken’ nog niet verleerd is. Als een driftig foeragerend bokje(*) stuitert hij over de dansvloer. De menigte spoort hem enthousiast klappend aan.
Achteraf moet ik hem beloven dat ik het niet op mijn blog zal zetten, maar dat moet je niet vragen aan iemand wiens pen in gang gezet wordt door oerdriften…

PS. Een bokje is een vogel, die erg lijkt op een watersnip. Ze zijn moeilijk te vinden. Toevallig is de gabber in dit verhaal een vogelaar die ze altijd heel goed weet op te sporen. Ik heb alleen een oude foto van een bokje, die ik in de winter van 2013 maakte langs het Spui.

Bokje links, watersnip rechts
 Dit verhaal is met toestemming van de betrokken personen geplaatst.

Reacties

  1. Ach , uit het 'leven' gegrepen , is ook natuur …

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ach 'uit het leven gegrepen' ... is ook natuur

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wat een leuke blog, een goede weergave van een toffe avond! Bedankt voor de gezelligheid en het dansen natuurlijk ;-)

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten