Posts

Posts uit oktober, 2021 tonen

Het kind in mij

Afbeelding
Een stroom aan trekvogels trok over Tino en mij heen: vinken, kepen, leeuweriken en zelfs pimpelmezen. Allemaal kwetsbare wezentjes, bezig met een zware en gevaarlijke reis naar oorden waar de winter milder voor ze is.  Soms kwamen ze zo dichtbij dat wij in een reflex als schildpadden onze hoofden in onze kragen terugtrokken.  Ik werd er blij van, euforisch haast, al waren het maar normale soorten. Hoe heerlijk was het toch, om getuige te zijn van een van de grote machinerieën van de natuur. En dat met mijn kop in de zon, zittend aan de rand van een mooi natuurgebied, samen met mijn makker.   Wij zaten al een tijdje in de luwte, onderaan een dijk, toen Tino ineens zei: ‘Ik zie een roerdomp.’ En toen ik: ‘Een roerdomp? Waar?’ Maar voor ik mijn kijker kon richten, corrigeerde hij zijn waarneming al: ‘Oh nee, het is een ree. Twee  zelfs.’ Ik maakte meteen een woordspeling: ‘Een reedomp dus, ha-ha, we hebben nu al een rookworstje, een rookworsttapuit en nu ook een reedomp. Dat wordt

Gelderse rookworst

Afbeelding
Ik heb er nog mee in mijn handen gestaan bij de Jumbo in Zelhem. In dat Gelderse plaatsje waren Tino en ik neergestreken voor een midweek vogelen ‘elders in Nederland’. Maar de Gelderse worst was veel te zout, zodat het speklapjes werden, die Tino heerlijk bakte trouwens. Erbij: spruiten en gekookte aardappels; soms is er niets lekkerder dan Hollandse pot. ‘Elders in Nederland’ is meestal een plaats waar veel minder vogels zitten dan in onze Zuidhollandse delta. Om veel soorten te zien, kun je dus beter thuis blijven. En toch ga je wel eens weg, omdat weggaan niet alleen om vogels draait. Gewoon om eens in een andere omgeving te zijn en daar de sfeer op te snuiven.   De landschappen in Gelderland zijn aangeharkt, maar wonderschoon. Strak gemaaide weilanden, kleine bosjes, houtwallen, greppels, landgoederen met immense beukenbossen, gehuchtjes. Weinig hekken, veel paden en stille landwegen, de meeste vrij toegankelijk. En ongelooflijk rustig. Wat een verademing! Natuurlijk zagen wij we

Eerherstel voor de Aziatische Rookworst

Afbeelding
Gisteren schreef ik dat wij de Aziatische roodborsttapuit maar een saai beest vonden. Tino appte mij dat dat niet klopte: hij vond hem niet saai. Ik heb het aangepast in mijn vorig tekst. En hij had gelijk. Dit vogeltje gedroeg zich zeker niet saai. Integendeel, hij was druk bezig met insecten vangen en fladderde regelmatig behendig op vanaf de tak die hij op dat moment als uitkijkpost gebruikte. En ook zijn verenkleed was niet saai.  Geen enkele vogel is namelijk saai. Vooral niet als je de telescoop erop richt en elk detail tot in detail kunt bekijken. Precies daar zat de pijn bij mij, want toen ik er later over nadacht, besefte ik dat mijn verwijt aan het adres van de tapuit gewoon voortkwam uit frustratie. Namelijk dat ik de kracht niet had om met mijn eigen telescoop naar het beestje toe te sjokken (30 meter lopen, een greppel met begroeiing door en dan een dijkje op; een brug te ver, helaas).  Later mocht ik wel door de telescoop van Tino kijken, na een omweg met mijn vouwfiets

Aziatische rookworst

Afbeelding
Wat van ver komt, is goed. Dat zeggen ze tenminste. Dat het niet altijd klopt, bewijst de Aziatische roodborsttapuit. Die bijzondere vogel zat op 7 oktober op de Maasvlakte, precies toen Tino en ik daar heen gingen.  Wij zouden hem zelf nooit herkend hebben. Pas thuis, op de foto, zag ik de onderscheidende, minimale verschillen met onze gewone roodborsttapuit, zoals zijn lichte keel. Des te knapper van de gast die hem wel opmerkte.   Smaken mogen verschillen: Ik vond het maar een saai gekleurd pietje. Hoe speciaal het ook was dat het diertje hier was, ik onttrok mij al gauw aan de drukte van de tientallen vogelaars die op de stroop waren afgekomen. Ik bekeek liever de veel bontere kepen, die in de buurt van een regenplas aan het scharrelen waren.  Wij aten onze boterhammen bovenop de Nieuwe Stuifdijk, met achter ons, in het westen, de ‘parkeerstraat’, waar zeeschepen wachten tot zij aan de beurt zijn om de haven in te mogen. Aan de andere kant de immense haven, met op de achtergron

Klunzen bestaan niet

Afbeelding
Gezien Met een flauwe bocht vloog hij aan en verdween toen in het struikgewas even een verplaatsing, een beweging tussen het schijnbaar stilstaan van huizen en bomen, lucht en ruimte. De horizon verplaatst zich achter mijn netvlies en het niet benoemen van zijn naam lost op in mijn brein in mijn hart heeft hij al een plek Gedicht van Niels Snoek, uit ‘Wat ons Bezighoudt’ Door Tino van Kampen en Niels Snoek Toen ik dit gedicht in het laatste boek van Tino en Niels las, moest ik meteen denken aan het vogelen en de heftige discussies die er wel eens ontstaan over het determineren van een soort. Het was een ‘zus’, want een vlekje hier! Nee, het is een ‘zo’, want een streepje daar! Wie gelijk heeft, is de overwinnaar. Wie het mis heeft een kluns? Ik herinner mij een avond in Zeeland. Tino en ik waren een paar dagen op vogelvakantie. De laatste avond voor ons vertrek hadden wij ons flink getrakteerd in een restaurant van een gehucht. Vooral het bier, dat ik toen nog