Toffe peer


In de hoek van onze tuin staat een sierpeer, de Pyrus calleryana ‘Chanticleer’. Wij hebben hem als peuter gekocht bij een kweker in Zevenhuizen.

Hij verving een volwassen Japanse kers van een paar decennia oud. De massieve stam van deze prunus splitste zich na anderhalve meter op in een paar keukenrol-dikke kroontakken, van elk zo’n vijf meter lang. Knokige tengels, die in alle richtingen breed uitwaaierden en aan het eind omlaag hingen met een wirwar van kronkelige takjes en twijgjes. De vorige bewoners hadden hem dankbaar een plekje in de tuin gegund, maar de aangeboden vinger was in de loop der jaren uitgegroeid tot een hele hand: de prunus had iedere bescheidenheid laten varen en was hinderlijk geworden. Zijn wortels duwden het terras omhoog en als hij in het blad zat, nam zijn dichte kroon het zonlicht weg, ook op dagen dat een beetje zonneschijn juist welkom was. Hoewel het een mooie boom was, moest hij daarom het veld ruimen. 

Wij overwogen om hem zelf 'om te halen' en uit te graven, maar nodigden toch de heer Andeweg uit, van het gelijknamige bedrijf, om ons te laten informeren over de kosten. Voor driehonderd euro zou hij de boom rooien, de wortel uitfrezen en al het afval afvoeren. Best prijzig, vonden wij, maar de rooispecialist wees ons op de tijd die het zou kosten om al de stronken, takken en twijgen te bundelen, de stam in stukken te zagen en dat alles per auto te vervoeren. Hadden wij enig idee hoeveel werk dat was en hoeveel ritjes naar de stadswerf daarvoor nodig waren? 
“U koopt ook een stukje luxe, door dat uit handen te geven...” 
Wij waren overtuigd.

Een week later verscheen wat leek op een colonne voertuigen van de genie. Een krachtige trekker trok een enorme bak voort met daarboven een gapend gat, dat de invoeropening bleek te zijn van een shredder. Daarachter verscheen een mobiele grijparm.  En daar hing een platte kar achter met een freesmachine erop. 
Bepaald ander gereedschap dan mijn rode beugelzaag, handbijl en spade. Een hakselaar had ik toen nog niet (het exemplaar dat tegenwoordig in mijn schuur staat, van de Lidl, doet het goed met snoeiafval, maar ik weet zeker dat hij op een boom als de prunus zijn tanden zou hebben stuk gebeten).

Goed gereedschap maakt het werk licht. Dat zou snel blijken. Een man in oranje veiligheidskleding bediende een motorzaag en de grijper had nog geen tien minuten nodig om de hele boom met kracht in de gapende muil van de versnipperaar te proppen. Tot pulp gekauwd spuugde deze hem aan de andere kant uit in de bak. Ooit geprobeerd om een boomstam weg te kauwen? Wat een machtsvertoon! Het meeste werk bleek het wegfrezen van de wortelstomp. Een door de buitenlucht verweerd mannetje, wiens hoofd half schuil ging onder veiligheidsbril en gehoorbescherming, liet zijn frees wel een uur lang laagjes van de stomp afsnoepen. De zware machine werd hierbij monotoon heen en weer gewiegd, waarbij de frees bij het ingaan van elke nieuwe zwaai een stukje dieper ging.
Een kleine anderhalf uur later vertrok de colonne weer om ons achter te laten met twee schone gapende gaten. Een in de achtertuin en het andere in onze portemonnee. Wij waren er niet rouwig om, want wij hadden gezien wat een helse klus ons bespaard gebleven was. 

Wortel- en stompresten in de diepe grondlagen belemmerden ons bij het planten van de jonge boom. Wij hoopten dat de nieuweling er geen last van zou hebben en goed zou aanslaan. Die hoop kwam uit.

Dit alles speelde zich af in 2006. Dertien jaar later is de sierpeer uitgegroeid tot een gezonde puber, die voor de verandering eens niet irritant is. Dat komt door zijn zuilvormige kroon. 
Vogels zitten er graag in vanwege de fijne takkenstructuur. Hij is bladverliezend, maar houdt zijn bladeren wel lang zijn vast, vaak tot ver in november. In de laatste maand kleuren zijn groene bladeren naar dieprood en geel. In april-mei trakteert hij op witte bloempjes.

Al met al zijn wij erg blij met onze toffe peer Chanticleer en wij hopen nog lang van hem te kunnen genieten.

Overigens waren het eigenlijk die witte bloempjes die mij inspireerden tot dit verhaal. Vanmorgen zag ik namelijk de eerste bloempjes. Veel te vroeg.
Zoals zo vaak het geval is, dwaalden mijn gedachten af. Het verhaal is daarom heel anders geworden dan wat ik  oorspronkelijk wilde schrijven. Dat was namelijk het volgende.

Bloesem praecox?

De voorbarige en tijdelijke eruptie van voorjaar heeft de sierpeer in verwarring gebracht. Veel eerder dan normaal werd zijn hormoonspiegel opgestookt en staan zijn bloemknopjes op springen. De prikkeling is nu weer weg: wind, wolken en lage temperaturen regeren. Zou Pyrus het tij nog kunnen keren, het crescendo kunnen temperen? Voorlopig lijkt het daar op, want de voorbije dagen zijn er niet nog meer tevoorschijn gekomen.


De Japanse kers, winterkaal, 2006
 
Het rooien van de Japanse kers


De jonge Pyrus calleryana "Chanticleer"
De sierpeer anno 2019

Detail van een vroegtijdig bloesempje, inspiratie tot dit stukje




Reacties