Zeetrek trekt!

De nieuwe uitkijkpost aan de Maasvlakte heet in de volksmond intussen "het kruis”. Dit heiligdom van de zeetrektellers wordt zo genoemd omdat de verticale bielzen die de wind moeten breken in een kruisvorm zijn opgesteld. Zo is er altijd wel een kant waar men enigszins in de luwte kan zitten. 

Toen Tino en ik er vanmiddag aankwamen, waren de meest luwe plekken al ingenomen door een paar bikkels die er eerder waren dan wij. Zij tuurden aandachtig met hun kijkbuizen over de heftig kolkende en schuimende zee naar de horizon. Bij deze woeste westenwind was er grote kans op jager- en stormvogelsoorten, die normaal de open zee verkiezen, maar nu naar de kust werden geblazen.

Tino en ik gingen er naast zitten, zo goed en zo kwaad als het ging nog een stukje luwte meepakkend. Zo hoopten wij zonder al te veel trillingen door onze telescopen te kunnen kijken en, belangrijker nog, onze spullen te beschermen tegen het fijne zand dat met groot geweld op ons af werd geblazen.  Regenen deed het gelukkig niet. In tegendeel, de zon scheen uitbundig, afgewisseld met spierwitte, door de lucht jakkerende stapelwolken die donkere schaduwen wierpen op de helblauwe, turbulente watermassa eronder.

Het is een apart slag, de zeetrekteller.
Uren tuurt hij/zij over het water om tot enthousiast roepen over te gaan als er van rechts naar links (althans tijdens de najaarstrek) een waarneemwaardige vogel door het beeld vliegt. Voor leken zijn dit niet meer dan kleine, mijlenver verwijderde stippen die nauwelijks waarneembaar langs de horizon scheren of laag over het wateroppervlak, waarbij ze razendsnel in een dal wegduiken en tientallen meters verderop weer verschijnen.
Maar niet voor de zeetrekteller.  Deze weet de stipjes meestal aan silhouet, kleurschakering of wijze en snelheid van vliegen op naam te brengen. Die naam wordt vervolgens hardop uitgesproken, waarna de andere vogelaars driftig beginnen te roepen: “waar, hoe hoog, hoe ver?”
Waarna de eerste waarnemer aanwijzingen roept op basis van vaste herkenningspunten: “links van de gele boei, halverwege de donkere vlek, hij gaat snel naar links, gaat nu onder het boorplatform door, zit nu boven de horizon, is nu weer gedoken, gaat achter de groene boei langs…!”
Met wat geluk pikken de andere waarnemers de vogel ook op en beginnen zij op hun beurt enthousiast te roepen “ik heb hem, hij zit nu daar en daar”.

Mij lukt het niet om de verre stipjes op naam te brengen. Ik doe het dan ook veel te weinig. Op onstuimige dagen als vandaag komt daar nog eens bij dat ik enorm word afgeleid door de machtige entourage waarin het zeetrektellen zich afspeelt: het kolkende water, het stuivend zand, de vlagende wolkenluchten en dat alles begeleid door hels geraas en geruis. Daar kwamen vandaag de meeuwen bij, haast op aanraakafstand, soms vlak boven onze hoofden, leunend op de wind.  Ik zou ze op naam en kleurjaar kunnen brengen, maar waarom zou ik? Pure, prachtige gratie. Soms is dat meer waard dan de naam bij het beestje te kunnen noemen. 

Ik ken een goed aantal zeetrektellers en begrijp hun passie.  Voor de elementen, voor het willen opbrengen van het geduld en voor het willen scoren van de krent in de pap.  Ik begrijp het, zou het zelf ook willen. Helaas is hun vaste teldag zondag en dat in alle vroegte, wat mij fysiek te zwaar valt. Maar los hiervan, het valt niet te ontkennen: zeetrek trekt.
Dus wie weet, in een ander leven?






Grote sterns, die vlogen er ook.

Reacties

  1. Prachtig geschreven Peter. Een lust om te lezen na een helft Feyenoord, want dat was weer triest.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mooi gesproken Peter. Ik was er ook (bij) en keek (ernaaar) ...

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten