Wonderbaarlijke genezing

Het begon donderdagavond. Na een heerlijk bord tahoe met kerrie begon opeens  mijn hart in mijn keel te bonken. Dan weer ging het tekeer als een wilde, dan weer klopte het traag en zwak als een slak op sloffen. Meteen wist ik dat het mis was. Ik besloot dat het beter was om mij gedeisd te houden. Mijn dagelijkse zit bij de boomvalken moest ik maar overslaan (en dat zegt wat). 


Rond de klok van tien voelde ik koorts opkomen. Ik nam meteen twee paracetamol en dook mijn bed in.
Ik ging op mijn rechterzij liggen. Op de linkerzij wordt je tegen het matras gedrukte borst een klankkast en zijn de spiralen van het bed de snaren die het geluid van je onregelmatige hartslag je hoofd in tokkelen: een vorm van onrust waar ik niet op lag te wachten.

Zo probeerde ik mijn verstoorde hartritme te negeren en het hoofd koel te houden; de volgende ochtend zou het vast over zijn...
Met die geruststellende gedachte viel ik zowaar in slaap. 


De volgende morgen om zes uur besefte ik dat ik nog leefde. Dat was tenminste iets. Maar dat was meteen ook alles, want mijn hart ging onstuimig tekeer.
Om acht uur belde Sandra de cardioloog en om tien uur lag ik aan de ECG op de polikliniek van het EMC.
Na een blik op het afwijkende lijnenspel op de uitdraai wenste de verpleegkundige mij succes toe. Haar poging tot een glimlach kon niet verhullen dat zij dacht dat ik het nodig zou hebben.


De specialistisch verpleegkundige was besluitvaardig. Ik zou het beste een cardioversie ondergaan, want het ritme was niet alleen onregelmatig, maar ook veel te snel. Daar was ik niet blij mee. Niet dat ik angstig ben om in slaap te worden gebracht en dan een of meer schokken te krijgen, want zo'n schok is zo voorbij. Die mogen ze mij desnoods zonder verdoving toedienen. Neen, ik zag er vooral tegenop omdat het mijn eerste cardioversie zou zijn, wat een nieuw tijdperk zou inluiden. Van andere therapieën, andere medicijnen, van weer een stapje terug en van nog meer herkenning in hoe het mijn moeder was vergaan. En dat is nu precies wat ik zo lang mogelijk wil uitstellen.
De specialistisch verpleegkundige moest nog uitzoeken of er nog een plekje vrij was en zou ook nog overleg willen voeren met mijn cardioloog. In de overvolle wachtkamer wachtten wij af.


Het was lang geleden dat ik mijn cardioloog zelf gesproken had. Meestal helpen haar assistenten mij, of de verpleegkundigen of de elektrofysiologen. Toch herkende zij mij in een oogopslag tussen de vele wachtenden, wat mij vertrouwen gaf. Na een korte introductie pakte zij haar stethoscoop en legde deze op mijn borstkas.
Zij: "Wat voelt u nu, meneer Ganzeboom?"
IK: "Niks,...althans niks vreemds..., het lijkt wel of het over is!"
Zij: "Volgens mij ook. Zou het, wij hebben toch net een grillig ECG gezien?"

Zij riep een mobiel ECG-apparaat op en voor de tweede keer vandaag zogen de electroden zich aan mij vast. Toen het beeldscherm oplichtte, glimlachten  drie mensen elkaar opgelucht toe: wij waren getuige geweest van een wonderbaarlijke genezing. 

Zo zijn die perikelen met mijn hart altijd weer spannend. Het liep dit keer met een sisser af. Mijn lichaam heeft het  zelf hersteld. Hoewel het spannend was, besloot ik het niet mijn leven te laten beheersen. De volgende dagen bracht ik daarom gewoon door bij mijn valken.

Wat ben ik blij dat ik dat nog kan. 

Moeder boomvalk

Een van haar drie jongen

Reacties