Druk telefoonverkeer


Tino en ik zijn op een ons onbekend landweggetje gaan zitten met de kijkers in de aanslag, wachtend op van alles. Het is er lekker stil. Verspreid staan wat landelijke huisjes, maar mensen vertonen zich niet. Het is sowieso stil, ook qua vogels.

Ik drink koffie uit mijn thermosbeker, wij eten een stukje kruidkoek en keuvelen wat. Dan landen er vanuit een boerenerf twee koolmezen op een hek. Een van deze vogels vliegt naar een gat, hoog in een houten telefoonpaal. Hij steekt zijn kop erin en komt eruit met een dik insect, formaat langpootmug. 
Wij verbazen ons erover. Hoe kon die mees weten dat dit insect daar zat, in dat gaatje, 4 meter hoog in die paal? Rook hij het, hoorde hij het, zag hij het of was het puur toeval? Zo van: “hé, een gaatje, laat ik daar eens in rondkijken”.
Wat weten wij toch weinig over hoe vogels functioneren. 

De telefoonmast is populair, want de volgende bezoeker is een grote bonte specht. Zou hij de maker zijn van de gaten waar de koolmees zojuist in aasde? Een klopje hier en een prikje daar en dan vliegt de specht golvend verder en verdwijnt uit het zicht.

Door het tegenlicht toont de foto niet meer dan een silhouet.
Ik kan er niet mee zitten, want het hele tafereel zit toch in mijn hoofd (en nu ook in dat van jullie).

Klop klop!

Reacties

  1. foto noire … zou zo een beeld uit een beklemmend verhaal van King kunnen zijn.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten