Voorgoed ongeschikt.
“Bovenlichaam ontbloten, schoenen uit en sokken aanhouden!” De militair die deze zin in een oneindige
reeks opdreunde, had kennelijk niet meer noten op zijn zang. “Doe es normaal,
gek!” zou ik tegenwoordig denken, maar toen waren wij bleu en deden wij braaf
wat de malloot ons opdroeg. Daarna naar binnen. Mensen die ook geweest waren, hadden mij voor deze
keuringsarts gewaarschuwd: het zou een homofiel zijn die iets te lang en zachtzinnig mijn scrotum zou vasthouden tijdens de liesbreuktest. Gelukkig was het een broodje-aap.
Het was een spannende dag. Voor het eerst alleen met de
trein naar een grote stad (Delft) en dan op zoek naar de Van Bleijswijckstraat. Daar moest ik mij voegen onder tientallen
leeftijdsgenoten die net als ik waren opgeroepen voor hun dienstkeuring. Meteen
bij binnenkomst bleek dat wij voor het leger geen mensen waren maar nummers;
iedereen kreeg een nummer en dat moest je goed onthouden, want de hele dag werd
je alleen daarmee aangesproken.
Wat wilde ik graag in dienst. De commando’s werden het helaas
niet, want ik faalde voor de morse-test. Daarbij moest je drie in morse
afgespeelde letters in een steeds hoger tempo in de juiste volgorde zetten. Al
na vier keer was ik de draad kwijt en moest ik het lokaal verlaten. Dan maar naar
Libanon, de hulptroepen of desnoods gewoon soldaat. Het leek mij geweldig om in
een puptentje op de heide te liggen, geduldig wachtend op een niet-bestaande
vijand. Of met een blauwe helm op de bevolking te beschermen tegen een ander
deel van de bevolking, die een andere mening had en deze met geweld
wilde doordrukken.
Natuurlijk wist ik dat mijn hartafwijking roet in het eten
kon gooien. Daarom had ik een positieve brief van mijn cardioloog meegenomen en deed ik mijn best om de keuringsarts ervan te overtuigen dat mijn kwaal onder controle was
en mij nergens bij belemmerde. Het leek erop dat het lukte.
De lunch werd door mannen in vlekkeloos witte tenues
geserveerd. Volgens kenners waren dit vaandrigs. Ik zou het niet weten. In de
eetzaal ontstonden oppervlakkige vriendschappen. Moppen rolden over de
tafel terwijl Tommy Cooper en Benny Hill op tv'tjes op de achtergrond ook grappen maakten.
Na de lunch werd mijn nummer afgeroepen. Ik werd nog eens
bij de arts verwacht. Hij deelde mede dat mijn
keuring erop zat voor vandaag. Ik had
geluk, zei hij “je wordt afgekeurd”. Noem het maar geluk, dacht ik met spijt. Later
viel de brief van het Ministerie van Defensie in de bus: Voorgoed Ongeschikt.
Afgelopen vrijdag herhaalde de geschiedenis zich. Er lag een
brief op de deurmat. Dit keer van een andere overheidsinstantie: het UWV. De
beslissing bevatte een cruciaal woord meer dan het bericht van vroeger, maar
had verder dezelfde strekking, namelijk dat ik ongeschikt was. Om te werken dit
keer. Sinds een week ben ik namelijk volledig arbeidsongeschikt.
Omdat het echt niet meer ging, was een afkeuring
onvermijdelijk. Ik heb er daarom vrede
mee. Toch is het een raar idee. Mijn studie,
mijn vakdiploma’s, al die jaren ervaring, mijn plek midden in de maatschappij,
mijn collega’s: alles in een keer foetsie, niet meer nodig of niet meer
relevant. Een gat in zingeving en in tijd. Het zal even duren tot ik invulling kan geven aan mijn nieuwe leven. Mocht ik mij gaan vervelen, dan kan ik gelukkig
nog altijd gaan vogelen.
Of vlinders kijken, want daarvan zijn er in deze tijd van het jaar veel te zien |
Gehakkelde Aurelia |
Gehakkelde Aurelia |
Atalanta, onderzijde |
Atalanta bovenzijde |
De bovenste vlinder is dat geen koevinkje?
BeantwoordenVerwijderenJa, wat is afgekeurd? Dan ben je nog niet afgeschreven!
BeantwoordenVerwijderen