Kleine hapjes, een reisverslag. Deel 7, de laatste gang: jeugdige onbezonnenheid.

In deel vijf van mijn verslag schreef ik al dat een groene specht de stilte doorbrak.

Mooie vogels, groene spechten, maar schuw! Het is niet eenvoudig er een op de foto te krijgen, anders dan bewogen, omdat hij meteen op de vlucht ging of half verscholen was tussen takken. Groene spechten zijn schuw uit levensbehoud, want zij vallen goed in de smaak bij sperwer, havik en slechtvalk, omdat ze het formaat hebben van een gegrild piepkuikentje.
Die ochtend dat ik in het boomvalkengebiedje in de dekking zat, was de specht uit diverse richtingen te horen. Boven mij, links, dan weer rechts, achter mij en op enig moment ook tegelijkertijd: er zat kennelijk een hele familie. Ik deed geen moeite om er een in beeld te krijgen, want ik had andere interesses, zoals u weet. Ik besloot mijn aandacht daarom alleen op de boomvalken te blijven vestigen. Het jong had ik net gevonden en hield ik in het beeld van mijn achter mijn telescoop gemonteerde fototoestel.
 

Een van de jonge groene spechten kon het kennelijk niet verkroppen dat de jonge boomvalk alle aandacht kreeg en besloot, gestuurd door jaloezie, zijn schuwheid prijs te geven. Pardoes landde hij op een kale tak, net boven de jonge boomvalk. Ineens had ik dus twee bijzondere vogels in beeld. Ondanks mijn van pure opwinding trillende vingers kon ik het knopje van de afstandsbediening vinden en maakte ik mijn opnames.

Neem van mij aan, als doorgewinterd vogelaar en boomvalkenstalker, dat dit een zeer uniek natuurmonument was. Een gebeurtenis, die zich maar eens in je leven voordoet. Een spekkoper voelde ik mij en dat was ik ook.

De jonge groene specht eist brutaal de aandacht op.
Onderaan dit verslag staat ook nog een link naar het filmpje op youtube.

Met dit bijzondere natuurmoment houdt het verslag op.
Maar als ware fijnproever weet u misschien een extraatje te waarderen, zoals wij bij ons vaste hotel in Duitsland vaak ook aangeboden krijgen. Zo'n gerechtje dat je niet laat staan, zelfs als je eigenlijk al vol zit en weet dat je de volgende dag een paar kilometers meer zult moeten wandelen om de overtollige calorieën te verbranden. Zo vergaat het ons tenminste altijd.


Daarom: een digitaal kaasplankje als slotwoord.

Solo-kamperen: een bijzondere tak van sport. Jezelf weten te redden, zonder hulp van anderen. Weg uit je vertrouwde omgeving, helemaal in je eentje. Je kunt met niemand overleggen en moet dingen zelf uitvogelen en aanpakken zonder taken te kunnen verdelen. Soms is het best eng, ook voor een 54-jarige, want is het niet veel fijner om een onbekende situatie samen met een ander het hoofd te bieden?

Maar het heeft ook voordelen, want je hoeft met niemand rekening te houden. Jij bepaalt hoe, wat, wanneer, waar naartoe en hoe lang. Of je spullen laat slingeren of meteen afwast, al zijn er maar drie dingen vuil. En soms is het ook weer moeilijk, want ook een tegenslag moet je alleen verwerken. Dus als het de hele dag regent, dan zit je moederziel alleen te druilen in je tent. 

Ik noem solo- kamperen ‘louterend’. Het zuivert je geest. Net of je herboren bent, ontspannen en onthaast, je kunt de wereld aan. 

Maar alleen is ook maar alleen. En daarom ben je ook weer blij om thuis te komen bij degene die daar op je wacht.
Maar na een tijdje gaat het weer kriebelen en maak je plannen voor een nieuwe trip. Maar of dat weer uitmondt in een zevengangenmenu? Ik kan het niet beloven.



Reacties