Nattigheid en vurigheid


Na een paar weken ziek zijn, durfde ik het vandaag eindelijk weer eens aan om met de fiets naar het Spuibos te gaan. Voordat ik mij waagde aan de door de noordwestenwind gegeselde polder, had ik op de bonnefooi bij Tino aangebeld. Wij waren al een tijdje niet meer samen op pad geweest. Misschien had hij zin om mee te gaan? Hij was thuis en mijn vraag was niet aan dovemansoren gericht.

Het was even droog na een hele ochtend regen, maar vanuit Zuidland naderde alweer een flink schip met zure appelen.
“Als we nu even doorfietsen, dan kunnen wij in Simonshaven schuilen onder een van de kastanjes aan de ring”. Tino knikte instemmend en met het vallen van de eerste druppels hadden wij de veilige haven bereikt. Gelukkig trok de kern van de bui aan ons voorbij en konden wij snel weer verder. Bij het strandje van Simonshaven was het alsnog raak. Nu was het een grote treurwilg die als paraplu fungeerde.
Het strandje bleek gerenoveerd te zijn in de vorm van keien langs de oever. De ijsvogelwand was kaarsrecht afgegraven, klaar voor gebruik. Het rijtje meerpalen in het water was echter weg en daarmee een paar favoriete rustplaatsen van de kobaltblauwe viseters. Terwijl ik hierover mijmerde, was Tino een stuk de andere kant op geslenterd. Hij hoopte de cetti’s zanger te spotten, die wij al een paar keer hoorden roepen.

Toen ook deze bui was weggeblazen, fietsten wij het onstuimige Spuibos in. Dat was druk bezig in herfstsfeer te komen. Blaadjes dwarrelden en veel struiken kleurden al naar dieprood en geel. Zoals verwacht was het een drukte van belang met groepjes zangvogels, want de vogeltrek is in volle gang. Wij hoopten een blik te kunnen werpen op de eerste koperwieken. In plaats daarvan waren het vuurgoudhaantjes die de show stalen. Ook goed, want die zenuwachtige scharrelaars met hun vlammende kruintjes zijn een lust voor het oog.

Ook genoten wij van een zwerm van wel twintig gaaien die uit een perceel eiken tevoorschijn kwamen, sommige met een eikel in de bek. Zo veel zag ik er nog nooit bij elkaar.

De tijd was omgevlogen en alweer drie uur na ons vertrek fietsten wij met de wind in de rug naar huis. Aan de rand van Spijkenisse barstte het los. Tino zou over een paar minuten achter de thee zitten, maar ik moest nog een stukje. Mijn nieuwe waterdichte broek doorstond de hoosbui met glans. Kurkdroog en voldaan genoot ook ik twintig minuten later van een dampend glas thee (en een stuk gevuld speculaas).

Lekker, herfst!

Waarom deze vuurgoudhaan heet, is duidelijk

Zie die gele tenen eens

Heerlijk, die donsbolletjes
Een van de twintig gaaien (met eikel)

Tino door een deur van stammen en treurloof, op zoek naar de cetti's zanger


Reacties

  1. Fijn dat je er weer opuit kan! Alweer een heerlijk verhaal en prachtige foto's.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten