Onbeheerd genieten

Men vraagt zich wel eens af waarom de aantallen en soorten hier teruglopen. Wie kijkt naar het Belgisch-Nederlands grensgebied van Oost-Brabant en Limburg ziet het antwoord voor zich liggen. Daar is de landbouw op veel plaatsen nog kleinschalig. Velden worden er als vanouds begrensd door kruidenstroken en houtwallen. Er staan vele velden met wilde bloemen en hoog gras en veel natuurgebieden worden volledig met rust gelaten. De enige vorm van natuurbeheer bestaat uit het vrijhouden van de paden. Zelfs de processierups, die hier momenteel flink huishoudt, mag het zelf uitzoeken. Vogels voelen zich hier erg senang. Maar ook vlinders, libellen en talrijke andere insectensoorten.

Als je weer eens in zo’n mooi en natuurlijk stukje wereld bent geweest, dan besef je hoe aangeharkt onze eigen leefomgeving eigenlijk is, waar elk veld omkaderd en niet vrij toegankelijk is en waar de landbouwgrond er strak als biljartlakens bijligt, waar iedere centimeter wordt benut en waar dus geen ruimte is voor natuur die zich beheerloos of ongebruikt mag ontwikkelen.

Wij hoorden daar aan de grens koekoeken bij de vleet, maar ook veel wielewalen. Verder grasmussen, robotaps en geelgorzen. Hele zwermen putters vertoefden op de kruidenrijke velden. De meest bijzondere waarneming was de middelste bonte specht, die in alle rust voor ons poseerde. En natuurlijk de roerdomp, die wij vlak voor onze neus hoorden hoempen.

Foto’s van al deze vogelpracht heb ik niet gemaakt. De afstanden op onze verkenningstochten waren te groot om de camera te kunnen meezeulen. Verder dan een jonge grasmus in een houtwal en een creatieve nep-ooievaar kwam ik niet. Tino maakte met zijn telefoon een foto van een uitgetelde stadsvogelaar bij een middagdutje langs een beek.


Jonge grasmus, een van vele

Stalen vogel op een erf van iemand die in het paradijs woont

Tukken bij de beek. En daarna kersen eten, rechtstreeks uit de boom


Reacties