Hittetrillingen


Het contrast tussen de grappige Hans Dorrestijn en de serieuze Nico de Haan is groot. Waarschijnlijk ligt hierin het succes van de tv-serie Baardmannetjes. Naast natuurlijk de opnames van de Nederlandse vogelpracht.

Wat u waarschijnlijk niet weet, is dat ik zelf ook een paar keer per jaar baardman ben. De andere is vogelvriend Tino. Met hem ga ik regelmatig vogels kijken in een ander deel van Nederland. Dit doen wij kamperend, in onze kleine tentjes, op campinkjes zonder luxe, dus zonder elektriciteit of wifi. De scheerspullen laten wij dan thuis. Vandaar dat wij na een tijdje baardmannen zijn.
Maar dat is niet de enige overeenkomst met Hans en Nico: het is vooral het onophoudelijke geleuter tijdens het hardcore vogelen wat onze avonturen, zouden ze op film vastgelegd worden, een kaskraker zouden maken.

Hier nog zonder baard, op onze eerste avond. Voor onze voeten het begin van het kampvuur.


Het afgelopen lange weekend hadden wij ons kamp opgeslagen op de groene camping in het plaatsje Lhee, pal aan het Dwingelderveld, een groot veen- en heidegebied. Op onze bucketlist, als wij die al hadden, want wij vinden alles mooi, stond maar een soort: de grauwe kiekendief. Het lukte hem in beeld te krijgen, maar door de hittetrillingen kreeg ik hem niet goed op de foto. Toch was het een opsteker, want dit was onze eerste ooit.

Sfeerplaatje van het Dwingelderveld met de grauwe kiekendief erboven.
 

“Hittetrillingen? Het is toch noodweer geweest?”
Op maandag was het weer inderdaad bar en boos. De buien die volgens de nieuwslezer op de radio om 11 uur ’s morgens zouden beginnen, waren twee uur te vroeg en hielden aan tot diep in de nacht. De hele dag regen, eerst miezerig en mottig, maar later overgaand in het gestaag neerkletteren van dikke stralen. Maar de bui die ons binnen houdt, is nog niet geboren, dus wij maakten gewoon ons geplande uitstapje voor die dag, zij het dat wij noodgedwongen iets meer vanuit de auto en kijkhutten moesten loeren.

Gehuld in regenkleding en goed geluimd bestegen wij eerst de immense z-vormige toren van Ravenswoud, uitkijkend op het Fochteloƫrveen. Hier stelden wij vast dat het daar ook regende. En dat het uitzicht niet optimaal was. Kraanvogel of Slangenarend konden wij dus wel schudden. Maar er is altijd wel iets te zien, zoals de witte kwikstaart die de uitkijktoren als nestplaats gebruikte en in een naastgelegen denneboom toilet maakte.

Mijn telescoop en Tino, turend over het Fochteloƫrveen (Vochteloƫrveen in dit geval).
Witte kwikstaart op de glaswand van de toren.
Witte kwikstaart maakt toilet.


In een andere kijkhut, aan de westkant van het gebied, was het niet veel anders. Hier was het geen kwikstaart, maar een boerenzwaluwenfamilie die de hut bewoonde.

Om de paar minuten kwam een oudervogel de jongen voeren, op aanraakafstand van ons.



Naast droog blijven, heeft vogels kijken vanuit de auto nog een voordeel, want in feite zit je in een rijdende schuilhut. Daardoor kun je vaak dichter bij vogels komen dan wandelend. Zo kon ik deze gele kwikstaart met zijn lunch aardig fotograferen.

De een zijn dood...



Tussen Fochtelo en Veenhuizen vlogen twee reusachtige kraanvogels voor ons uit. Helaas was ik te laat voor een foto. Ik hoopte later nog een kans te krijgen... Die kreeg ik op dinsdag, op de dag van ons vertrek, toen wij er twee met machtige vleugelslagen over het Dwingelderveld zagen scheren. De regen had intussen plaatsgemaakt voor de brandende zon en u raadt het al:
hittetrillingen, dus geen foto's.

Meer geluk had ik met ooievaars. Het verhaal gaat, dat de provincie Drenthe vergrijst. Dit ligt vast niet aan een gebrek aan ooievaars, want die zitten er in overvloed. Soms op traditionele kunstmatige nesten, dan weer cirkelend boven naaldbossen of foeragerend in weilanden. Bij het Doldersummerveld voerden er twee een luchtgevecht, waarbij ze spectaculair buitelend en duikend achter elkaar aanvlogen.


Ooievaars. De bovenste is duidelijk in de rui met al die gaten in zijn verenpak

Gelukkig regende het maar een dag. De twee andere dagen waren zonnig en warm. Een af en toe passerende wolk maakte het draaglijk voor mij. Op andere momenten koos ik een schaduwrijk plekje onder een boom om even uit te blazen of om door mijn telescoop de velden en bosranden af te speuren. 's Avonds ontdekte ik dat twee teken bij mij opgestapt waren. Gelukkig bood de tekentang van Tino uitkomst. Ook andere dieren bevolkten de bossen. Wij zagen op een avondje twee jonge dassen en natuurlijk kruisten ook reeƫn ons pad. Ook bijzonder waren de woelmuizen die wij op veel plaatsen zagen rondscharrelen.

Woelmuis


Uilen en koekoeken.
Wie kent niet het kinderliedje:
“de uil zat in de olmen, bij ’t vallen van de nacht
en over gindse heuvels, de koekoek antwoordt zacht:
koekoek, koekoek, koekoekoekoekoekoek”.

 
De uilen hadden de overvloed aan muizen kennelijk ontdekt, want in de avonden en de vroege ochtenden klonk op diverse plaatsen het  ver-dragende ge-oehoeeee van bosuilen. Een andere oe-klank werd geproduceerd door de koekoeken. Die heb je hier in Nissewaard natuurlijk ook, maar  het is een vogelsoort die zich niet zo makkelijk laat zien. We zijn er dus altijd blij mee om er een in beeld te krijgen, of, zoals nu, zelfs op de foto. 

Een koekoek met de gestreepte borst die hem op een sperwer doet lijken.


Ik besluit het verslag met een foto van de twee baardmannen in de Poolse uitkijktoren over het Doldersummerveld bij Zorgvlied.

U ziet geen baarden? Tja, die vervelende hittetrillingen toch steeds!















Reacties

  1. Mooi verslag, Peter.

    Die zwaluwtjes doen me denken aan ons huis aan de Grotestraat in Borne. Daar zat ook ieder jaar een zwaluwpaar onder de boei. Met zo'n typisch lemen nest.
    "Jouw" zwaluwen maken het zich er maar makkelijk vanaf. :) Maar goed, het werkt.
    Groeten,
    Michaƫl

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Leuk verslag - de mijne volgt spoedig - leuke sfeerfoto's ook.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten