Inspirator

Kees Heij, mussenkenner, geeft 16 maart 2018 een lezing.
Ik ben verhinderd en daar baal ik van. 
Lees verder waarom.

Brunsummerheide, 1995.
Wij ontdekken dat een sjaal van waterdamp geen warmte geeft. Integendeel, de over onze schouders gedrapeerde nevelslierten doen ons rillen. We moeten de pas erin houden om warm te blijven.
Richard Vos (†) en ik, zijn voor dag en dauw uit onze tenten gerold voor een struintocht over de heide. Wij zijn in die jaren vooral visser, maar struinen is ook een soort vissen, want je weet nooit wat je gaat zien. Deze ochtend vangen wij onze eerste havik ooit. De grote grijze roofvogel zigzagt over het glooiende veld met het snode plan om een vogel dodelijk te verrassen.
Zij moet nog ontbijten.

Wij zijn ook toe aan ontbijt. Als de zon aan warmte begint te winnen en de klamme sjaals verdampt zijn, lopen wij als krijgers in elkaars voetspoor terug naar ons kampement. Duintje op en duintje af. Een stel komt ons tegemoet.  Wij groeten bij het passeren. Ik meen een gezicht te herkennen. Mijn geheugen plakt er een naam aan.

“Dat was toch Kees?” vraag ik aan Richard, die natuurlijk niet weet wie ik bedoel.
“Kees? Ik ken geen Kees.”
“Jawel man! Kees Heij!”
Ik draai mij om en spurt terug, Richard in vraagtekens achterlatend.
“Kees, Kees!” roep ik en het stel draait zich verbaasd om.
“Jij bent toch Kees, Kees Heij? Zeg ik.
“Ik ben Peter Ganzeboom, van Lucia, jij was mijn biologieleraar, weet je nog?”

Natuurlijk herkent hij mij niet. Zelfs als ik vertel in welke leerjaar van de Pedagogische Academie ik zat en met welke studenten nog meer. Pas nadat ik spreek over de werkweek in Zuid-Limburg zie ik een sprankje van herkenning. Of doet hij uit beleefdheid net alsof?
Een kort gesprek volgt. Ik vraag hem hoe het met zijn mussen gaat en hij antwoordt “prima”. Daarna valt al gauw een ongemakkelijke stilte en vervolgen wij onze wegen.

Een leraar ziet tijdens zijn loopbaan honderden leerlingen. Natuurlijk zal hij velen van hen vergeten. Maar leerlingen herinneren zich hun leraar wel.  Zeker als die zijn leerling op een bijzondere manier geïnspireerd heeft. De inspirator op zijn beurt beseft vaak niet eens dat hij zo’n belangrijke rol heeft gespeeld in het leven van zijn leerling, zoals Kees in het mijne.

Onze ‘PA’ lag aan de Hennekijnstraat, in het centrum van Rotterdam, net achter de Lijnbaan. Kees wist dat ik vogelaar was, net als hijzelf. Op een dag wees hij mij op de mussen die zaten te kwetteren op een winkelpui, waarachter zij nestelden. Het winkelend publiek was zich nergens van bewust, liep er straal aan voorbij. Er zaten diverse mussenvolken op vaste plaatsen in de stad, zo vertelde hij.  Ik ging er op letten en inderdaad, zij zaten er.

Nu, meer dan dertig jaar later, let ik nog altijd op de mussen als ik in ‘De Stad’ ben. Ik hoor ze meer dan ik ze zie, zoals in de met klimop begroeide kolommen op het Beursplein bovenaan de koopgoot;
de gezellige kletskousen. En dan denk ik dankbaar terug aan Kees Heij, die mij de mussen heeft geschonken en die mij heeft geleerd om niet alleen te kijken, maar ook om te zien.
Kees Heij inspireerde. Hij kon over de natuur vertellen op een manier die hongerig maakt, als naar een overdadig schransfestijn in een middeleeuws kasteel, inclusief het met de handen mogen eten en slurpen uit houten kroezen gevuld met mede. Hij is intussen zevenenzeventig, een krasse knar, maar ik weet zeker dat hij het nog kan.
Ik had het graag willen controleren. Maar zoals ik dit stuk al begon: ik ben helaas verhinderd. Voor wie wel kan op die datum heb ik een goed advies: GAAN!

Dus zet in je agenda:

vrijdag 16 maart 2018, 20:00 uur
Bezoekerscentrum Tenellaplas, Duinstraat 12 a, Oostvoorne
Reserveren is niet nodig.

Laat me even weten hoe het was.

als je zo'n musje ziet, dan snap je de passie ook wel



Reacties

Een reactie posten