Natuurmensen gaan nooit dood

Tino en ik zouden vandaag om 9 uur gaan vogelen. Vooraf had ik gezegd dat ik geen grote wensen had. Met een vuurgoudhaan zou ik tevreden zijn.  Daarvoor hoefden wij volgens hem niet ver van huis.
Toen wij vanmorgen wakker werden, hoosde het in het kwadraat. Nou houdt regen ons niet binnen, maar wel de wetenschap dat geen vogel zich zou laten zien. Daarom gingen wij een uur later op pad.  Maar dat bleek niet de juiste remedie, want wij kregen alsnog bakken regen over ons heen.

In het Spuibos diende een hazelaar als paraplu. Het bleek een aftands ding te zijn, want hij zat vol gaten. Oké, het duurde iets langer dan zonder, maar wij raakten toch doorweekt. Vanonder het gebrekkige regenscherm tuurden wij door een gordijn van regen naar de bosjes aan de overkant van het pad. Een piepklein vogeltje scharrelde er nerveus in rond. Het kostte moeite om hem goed in beeld te krijgen. Toen dat eindelijk lukte, bleek het 'mijn'   vuurgoudhaantje te zijn. Maar hij deed zijn naam geen eer aan: in zijn drijfnatte verenpak maakte hij eerder een uitgebluste indruk. 

Na de lunch in de auto besloten wij om nog even naar Spuimonding- West te gaan. Voor het trotseren van het rotweer eerder op de dag werden wij beloond met  spectaculaire uitzichten op voorbijtrekkende donderwolken en regenfronten. Zwermen putters en rietgorzen vlogen voor ons uit  en af en toe klonk het riedeltje van een veldleeuwerik of hoorden wij watersnippen  bij hun grillige, snorrende vlucht.
Bij de dijk aangekomen waar de stalen scheepsboeg is ingegraven, moest ik aan Richard denken. Hier maakte ik een mooie foto van hem op een dag dat wij daar een paar uur in de luwte hadden zitten vogelen. Tino zei dat hij Richard niet goed gekend had. Maar uit wat hij op internet over hem gelezen had en mijn verhalen over hem, maakte hij op dat het een echt natuurmens geweest moest zijn. En dat soort mensen, sprak Tino, zijn eigenlijk nooit dood. Die gaan op in de natuur, de natuur die ons omringt, zoals in Spuimonding- West, de plek waar Richard zo graag kwam.

En inderdaad: het gebied ademt Richard. 
Zwijgend liepen wij terug naar de auto. Hoewel mijn blik meestal naar boven is gericht, werd hij nu naar beneden getrokken om te blijven hangen boven een klavertje vier. 
Toeval? Het zou kunnen, maar op dat moment vond ik toch even moeilijk om te blijven geloven dat er echt niets is. 

Dat is hem, getransporteerd naar mijn dagboek

Reacties

  1. Mooi verhaal!

    Mijn verhaal in een haiku hieronder.

    storm en slagregen
    fauna diep verscholen
    - die ene vogel

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten