Gezond voor een prikkie





Sommige mensen hebben een gat in hun hand. Ik heb er twaalf. Althans in mijn vingers. Al zijn het maar speldenprikken, het is lastig typen, want sommige doen venijnig pijn. Mijn geperforeerde tengels zijn het resultaat van een cursus thuisprikken.

Sinds de laatste keer dat ik serieuze hartklachten had, vond mijn cardioloog het beter dat ik met een andere bloedverdunner zou beginnen. Een middel dat beter verdunt, maar dat als nadeel had dat ik eens in de zoveel tijd naar de trombosedienst moest om te controleren of de dosering nog klopte. Bij de trombosedienst, in mijn geval STAR MDC, werd elke paar weken een vinger aangeprikt, waarna de uitslag bepaalde wat de dosering voor de volgende weken was. Gelukkig was STAR niet ver van mijn huis. Op de fiets vijf minuten heen en vijf minuten weer. Toch was het lastig, want het moest vaak even voor mijn werk en als het regende moest ik erna nat in de auto stappen. En als het koud was, waren mijn vingers te koud om te prikken. En dan was er soms ook nog een flinke wachttijd en kwam ik later dan gewenst op mijn werk.

De mogelijkheid om zelf te leren prikken kwam als een welkom alternatief en ik meldde mij aan voor de cursus.
Nadat ik het zelfmeetapparaatje, een doos elektronische meetstrips en steriele naaldjes had opgehaald en ik een voldoende had behaald voor de digitale thuistoets kwam het praktijkgedeelte: thuis oefenen met prikken. Het was de bedoeling om 6 dagen lang elke ochtend een bloedmonster af te nemen en de gemeten INR-waarde of foutcode op te schrijven. De maandag daarna zou de ultieme toets worden afgenomen met inbegrip van een praktijktoets. Bij voldoende score zou ik gecertificeerd thuisprikker zijn.

In feite stelt een vingerprik niets voor. Het doet meer pijn dan een brandnetel, net niet genoeg om ‘au’ te zeggen. Maar net wel genoeg om het niet voor je lol te doen. Maar wat moest moest, dus begon ik thuis met oefenen. De techniek had ik gauw onder controle en de eerst twee dagen gaf mijn Coagucheck een prachtige waarde aan. Dat zou een peulenschil worden. Helaas, dat werd het niet, want de dagen erna toonde mijn elektronische analist alleen nog maar foutcode 5: niet genoeg bloed. Keer op keer probeerde ik het weer, in een andere vinger, maar het lukte mij niet meer om een fatsoenlijke druppel tevoorschijn te toveren, terwijl mijn vingers intussen gatenkaas geworden waren en de mensen op straat met afgrijzen mijn bepleisterde vingers aangaapten. Ik kreeg er behoorlijk het land in en toen zaterdag weer een foutcode op het scherm verscheen, kwakte ik de handel vloekend en tierend in een hoek; als het zo moest, dan maar niet!

Met gemengde gevoelens ging ik toch maar naar de laatste cursusdag, want het kon er bij mij niet in dat ik zoiets simpels niet onder de knie kon krijgen. Op de cursus, die twee uur duurde, bracht de instructrice mij en twee medecursisten de fijne kneepjes bij  (ook de andere heren waren tegen problemen aangelopen). De tips werkten en na ons theorie-examen slaagden wij alle drie ook voor de praktijktoets. Met drie nieuwe gaten in mijn vingers en een certificaat op zak ging ik opgelucht naar huis. 
Voortaan mag ik zelf prikken, maar mijn vingers lijken niet blij met die pas verworven masochistische bevoegdheid.

Reacties