Uit en thuis zonder tuinhaas


Een stevige bries, een vogelmaat op anderhalve meter, een tamelijk Rotterdamse tongval en mijn niet optimale gehoor. Kortom, een prima recept voor spraakverwarringen.

“Heb jij in Zeeland nog een tuinhaas gezien?” vroeg Tino tegen de wind in.
“Een tuinhaas?” vroeg ik verbaasd, “wat is dat?”
“Wat?” zei Tino, “een tuinhaas? Nee joh, ik zei een tuimelaar!”

Tino bedoelde waarschijnlijk bruinvissen met zijn tuimelaar, maar nee, die zag ik niet, een dag eerder.
Sandra had al weken zin in een tripje naar Zeeland. Het werd wel een light-versie, want normaal gesproken hoort er ook een terrasbezoekje bij, voor een drankje en mosselen. Met zoveel Corona in de lucht leek ons dat nu geen goed idee. Daarom werden het boterhammen en een fruit-toffee op de dijk langs de Oosterschelde.
Daar tuimelde zowaar een zeehond, ‘onder onze voeten’ voorbij.

Dat het loont om ook bij het vogelen over het wateroppervlak te speuren, bleek gisteren. Wat eerst leek op een door de stroming meegevoerde rietstengel, bleek een zwemmend zoogdier te zijn. Geen tuimelaar of bruinvis en zeker geen tuinhaas, maar wel een heuse bever. En dat zomaar in de Spuisluis van de Bernisse.

Nu die tuinhaas nog!

Aan zeehonden geen gebrek in Zeeland. Hier een gewone. Langs de Brouwersdam zagen wij ook de grijze zeehond

En dan, een dag later, een Bever in de Spuisluis bij de Bernisse. 




Reacties