Scharrelen op Samos


Samos is een Grieks eiland ergens halverwege Lesbos en Rhodos en vlak naast het Turkse vasteland. Het is een prachtig eiland. Het heeft veel groen en in deze tijd van het jaar ook zeeën van divers gekleurde wilde bloemen en struiken. Brem en andere wilde planten vullen de lucht met een kruidig en soms haast bedwelmend aroma. 


Er zijn enkele laagvlakten, maar verder vooral veel bergen en bergjes. Fitte en gezonde mensen kunnen er hun hart ophalen, want je kunt kilometers wandelen door de mooiste landschappen. Voor minder fitte mensen ligt dat wat anders. Zij komen alleen aan hun trekken door hun wandelroutes uitgekiend en met beleid uit te zetten. Zo lukte het Sandra en mij dus toch om een paar prachtige wandelingen te doen.

Wie alleen komt om erg veel bijzondere vogelsoorten te zien, zal teleurgesteld worden, maar voor mensen die komen voor een mix van zonnig luieren, lekker eten, toeren en genieten van een breder scala aan natuurlijke verschijnselen (bloemen, planten, insecten, vogels en reptielen) is het een topbestemming. Wij waren van die laatste categorie.
Dat neemt niet weg dat er voor hardcore vogelaars best wel leuke vogelsoorten te zien zijn. In mijn geval waren dat de Eleonora’s valken, waarvan wij er tientallen zagen, maar ook grote roofpieten, zoals slangenarenden. 
 
Slangenarend

Op een avond, na het eten in het gezellige plaatsje Kokkari, troffen wij ook zomaar een zwerm roze spreeuwen aan in een solitaire boom op de parkeerplaats. 

Roze spreeuwen, let op de kuifjes

Steenuilen, uiltjes die in het Engels heel toepasselijk “little owl” heten, komen veel voor op Samos. Maar het is de kunst om ze te vinden. Sandra en ik deden erg onze best en werden in de laatste twee dagen van onze vakantie voor onze inspanningen beloond. 

Steenuil op favoriete plek: stenen

Bosuilen zaten zelfs naast ons hotel in de hoge naaldbomen die overal staan. Wij hebben ze niet gezien, maar ’s nachts wel vanuit onze slaapkamer gehoord. Een keer zelfs was er een compleet kwintet aanwezig. Als de eerste 'oehoe' riep, volgde vanuit vier verschillende richtingen een 'oehoe' ten antwoord. Nooit eerder hoorden wij zoveel bosuilen bij elkaar.

Er zitten veel Aziatische steenpatrijzen, in het Engels “chukar” geheten (wat een klanknabootsing is van het geluid dat zij voortbrengen). Zij zijn meestal alleen te horen, want ondanks felle kleuraccenten zijn zij goed gecamoufleerd en vrijwel onzichtbaar in hun stenige leefomgeving, vaak langs akkers of tussen wijnstokken. Gelukkig was er eentje die een vervallen kapelletje als catwalk benutte (in dit geval een catstand).

Aziatische steenpatrijs

Een andere verscheen in de berm van de weg, pal naast onze auto. Dat leverde een dromerige foto op, want de focus werd vervaagd door het gras en de kruiden waar het dier tussen stond. 
 
Bermtoerist

Er zat overigens van alles in die bermen, ook tijdens wandelingen. Zo zagen wij een piepkleine slang, die te snel was voor mijn camera. Een groene balkanhagedis kon ik vanuit mijn autoraam wel vastleggen. 

Groene balkanhagedis (overstekend wild)

De meeste leut hadden wij bij het ‘vangen’ van de scharrelaar. Die heten in het Engels “roller” (vraag mij niet waarom). Thuis had in ik een oud reisverslag van Engelse vogelaars gelezen dat die rollers bij een bepaalde brug te spotten waren. Die locatie had ik in mijn geheugen opgeslagen. Toen onze auto op een dag ‘toevallig’ naar die kant ging, probeerde ik die brug natuurlijk te vinden. Hij bleek van steen te zijn en voor de verandering stond de rivier die hij overspande niet droog. Integendeel, er stroomde een grote en heldere beek onderdoor. Op de oever zagen wij schildpadden. 



Een Agama (een hagedissensoort) spurtte over de brugmuur bij ons vandaan. 


Ook op daken van schuurtjes lagen regelmatig hagedissensoorten

De scharrelaars bleken er te zijn. Maar wat waren die schuw! Ze zaten graag op de telefoondraden en vooral die draden waar wij niet onder stonden. Een kat-en-muis-spel ontstond. Wij namen steeds een tactische positie in en als er een roller op de draad landde, probeerde ik hem te fotograferen.  Dat lukte niet, want wij moesten op flinke afstand blijven om ze niet te verjagen. Die afstand zorgde ervoor dat ik geen scherpe foto’s kon maken. Gelukkig konden wij ze wel goed door de verrekijker bekijken. 

Na een tijdje gaven wij het op; wij bedachten dat het verstandiger was om 'calamares' te gaan eten aan de haven van Pythagorion. Het heerlijke eten in pittoreske plaatsjes is namelijk een van de andere hoogtepunten in Griekenland. Zij het dat het tegenwoordig een hele toer is om dat zoutloos te doen, waardoor tachtig procent van de menukaart voor mij niet meer geschikt is. Een gegrilde zeebaars of lamskoteletjes gaan er echter nog wel in.

Scharrelaar in de vlucht (verder dan een wegvliegend exemplaar kwam ik niet)

Op onze laatste dag vlogen wij pas laat terug (zelfs heel laat, want wij bleken vertraging te hebben). Voordat het zo ver was, hadden wij dus nog een hele dag te besteden. Wij reden nog eens naar Mavratzei, waar hoog in de bergen, ingebed in het groen, een prachtige kapel ligt. Een paar dagen eerder zagen wij hier verschillende soorten grote roofvogels.
 
Een van de vele kapellen, alle met een knalblauw dak

Daarna gingen wij nog een wandeling maken langs de rivier van de scharrelaars. Ook vandaag waren deze niet van plan om te poseren. Net als de hop (Engels: “hoopoe”), die wel continu hoepoe riep, maar niet uit de dekking van de citrusbomen kwam. Het maakte ons niet uit, want de omgeving was schitterend en de brandende zon gaf onze ledematen nog een laatste tintje mee.

Zoals zo vaak op vogeltrips, werden wij op de valreep aangenaam verrast. Wij zaten alweer in de auto op weg naar het kustplaatsje Ireon voor een laatste tavernebezoek. Op een stille landweg landde een pracht van een ‘roller’ op een telefoondraad, vlak naast de auto. Nu lukten de foto’s wel. Daarna reden wij met een grijns van oor tot oor voldaan ons koude kikkerlandje tegemoet.

De 'roller' -scharrelaar in volle glorie


PS. Wie in Samos is geweest, weet waar de bijen, de huismussen en de zwaluwen gebleven zijn: daar! 


Reacties

  1. Mooi verhaal (en omgeving) 'Peter , ben er zelf ook ooit geweest. Kan me herinneren dat je aan de noordkant de 'Nachtegalenvallei' hebt. Nou midden zomer geen Nachtegaal gehoord daar , misschien wel in de lente dan ? Aan de zuidkant een keer een zwerftochtje gedaan , zoals gewoonlijk in die (toeristen)oorden ben je na een paar honderd meter de geraniumcultuur uit … In moerasgebiedjes schildpadden , vissen , Grote Karekieten en hoewel ik me dat pas later realiseerde toen ik wat serieuzer vogelde: een Buidelmees. Hee nogmaals een mooi verhaal , je zette me even terug in de tijd. Nog veel mooie verhalen gewenst ! Groet Gerrit

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. De nachtegalenvallei was te hoog voor ons (mij). Wij hebben er alleen het lage stuk van kunnen doen en hoorden geen nachtegalen (dus die doen we maar bij de Bernisse, haha). Het was er wel prachtig groen en koel met veel water in de beek. Er stonden honderden bijenkasten op de berghellingen. Aan de zuidkant waar het plat en agrarisch is, zou ik voortaan vaker heengaan, want langs die piepkleine landweggetjes scharrelt er van alles rond. Wij hadden ons hotel aan de bergachtige noordkant. Uitzichten: geweldig. De Eleonora's valken zagen wij vooral op de oostflank, tegen Turkije aan, hoewel er soms zomaar ook elders op het eiland groepjes verschenen (die met enkele vleugelslagen ook in een tel weer uit beeld verdwenen). Ik weet niet of wij er nog eens heen gaan, vanwege de hoogte en mijn kwijnende hartconditie. Maar over-all hadden wij toch een heel geslaagde vakantie. Ik heb ook nog een "Thierry-Baudet-imitatie gedaan op de rand van de infinity-pool, maar die foto is niet voor publicatie geschikt en al helemaal niet op dit blog (hint: de stadsvogelaar in knalgroene zwembroek is onder zijn bruinverbrande hoofd een bleek en weerzinwekkend creatuur).

      Verwijderen

Een reactie posten