In gedachten was de dijk bij Stellendam minder steil dan in de realiteit. Gelukkig hadden we een plan B. “Zet me hier maar neer,” zei ik bovenop de dijk. Hier zou ik me uren kunnen vermaken. Sandra niet, dus die ging een strandwandelingetje maken. Dat kon best, want met de remmen erop zou mij niets gebeuren. Er zou een roodkeelduiker in de haven zitten, zo vertelde een aardige mevrouw. Het dier moest wachten, want Sandra was nog niet eens halverwege en zelf zat ik eigenlijk best lekker, met zon en wind in de rug en de blik gericht op de overweldigende weidsheid voor me. Op de terugweg tipte ik op mijn beurt een man. Eer wij arriveerden, waren hij en zijn vriend al druk aan het fotograferen. En toen zagen wij hem ook, pal voor onze neus. Ik had al roodkeelduikers gezien, maar alleen in kleurloos winterkleed en van heel ver weg. Dit was andere koek! We zagen duidelijk een rood keeltje, rode ogen, een prachtig gestreepte kop en de kenmerkende, iets opgewipte snavel. De roodkeelduiker